Het sentiment rondom beursgenoteerde grootbedrijven is in korte tijd gekanteld; van banenmotoren die bijdragen aan de groei van de BV Nederland, naar multinationals die niet gebonden zijn aan Nederland. Shell en Unilever hebben, ondanks eerdere toezeggingen, ervoor gekozen om toch naar Engeland te verhuizen. En recent werd bekend dat DSM zelfs vertrekt uit Nederland, althans statutair. De prikkel voor multinationals om Nederland te verlaten is niet alleen een fiscale prikkel, maar de belangrijkste argumenten liggen wel in de financiële sfeer gericht op rendement plus de koers van hun aandeel.
Het imago van het midden- en kleinbedrijf is daarentegen alleen maar beter geworden; hun reputatie is positiever dan ooit! Het beeld van de oubollige ondernemer met een kruideniersmentaliteit is, mede door de coronacrisis, drastisch afgestoft en nu staat het MKB te boek als kleinschalig, innovatief, dichtbij en maatschappelijk betrokken. Ze zijn weer hip omdat ze een duurzame relatie hebben met de regio, de mensen, het milieu en ze wel belastingen betalen. De aaibaarheidsfactor van het MKB is ongekend hoog en dit is ook doorgedrongen tot Den Haag.
Uit de psychologie weten we dat de mens in bange dagen zijn wereld kleiner maakt en bescherming zoekt in hetgeen dat hem bekend en vertrouwd is. MKB-bedrijven, waarvan het overgrote deel familiebedrijven zijn, vormen zo’n baken van vertrouwen. Ze zijn verankerd in de regio; ze zorgen voor werkgelegenheid, dragen bij aan een bloeiende lokale economie, een actief verenigingsleven en geven eigenwaarde aan de gemeenschap. Ze zijn benaderbaar omdat iedereen de ondernemer en z’n familie kent. Tijdens de coronacrisis zagen we in de vele talkshows op TV de mens achter de ondernemer en de familie achter het familiebedrijf. We voelden hun emoties, de tranen van onmacht, maar we zien ook hoe ze ondanks alle tegenslagen doorgaan, volhardend proberen hun levenswerk te redden, vaak zonder uitzicht op een structurele oplossing.
Het midden en kleinbedrijf gedraagt zich anders dan beursgenoteerde bedrijven omdat ze andere doelen nastreven, meer gericht op een duurzame relatie met haar omgeving, nu én op de lange termijn. De bepalende factor voor dit afwijkende gedrag is de menselijke maat. De band tussen mens, de familie en het familiebedrijf zorgt voor een bijzondere dynamiek die van invloed is op hun visie: voortbestaan, leven en laten leven, nabuurschap en rentmeesterschap zijn waarden die zwaarder wegen dan winstmaximalisatie op de korte termijn. Naast het financiële deel is het sociaal emotionele welzijn een familiewaarde die een rol speelt bij de strategische beslissingen. Dit Rijnlandse gedachtegoed is de constante factor waar wij als maatschappij nu weer op terug vallen.
Zowel de overheid als de consument ziet langzaamaan in dat naast materiële welvaart, zaken als gezondheid, onderwijs, milieu, werk- en leefomgeving, persoonlijke ontplooiing en veiligheid, de kwaliteit van ons leven in het ‘hier en nu’ bepalen, maar ook het leven van ‘later’, van de toekomstige generaties. Het MKB en daarmee veel familiebedrijven zijn niet alleen de drijvende krachten achter de economie maar dragen vooral bij aan de brede welvaart van ons land. Omdat ons leven zich voornamelijk op regionaal niveau afspeelt, zijn de omstandigheden binnen de regio van grote invloed op ons welzijn.