Het pensioenpotje van kleine familiebedrijven verdampt!

Voor veel kleine en middelgrote familiebedrijven is de mogelijkheid om hun onderneming voort te zetten via overdracht naar de volgende generatie of door middel van verkoop aan een medewerker of concullegae niet meer opportuun. Met name bij ambachtelijk retailers zoals slagerijen, bakkers en groenteboeren maar ook bij zelfstandige schoenen-, mode-, interieur- en elektrozaken is de lang gekoesterde verwachting dat het bedrijf na hen doorleeft al vervlogen. Het perspectief op voortzetting van het bedrijf is verdwenen en daarmee ook de hoop op een extra potje voor de oude dag.

Waar het vroeger normaal was dat een van de kinderen in de voetsporen van zijn ouders zou treden, al of niet met zachte hand aangespoord, is dit niet langer een uitgemaakte zaak. In sommige gevallen zijn het de kinderen die zelf kenbaar maken niet de ambitie te hebben om het bedrijf over te nemen maar te kiezen voor een studie en eigen carrière. Soms is het de overdragende generatie die hun kinderen aanbevelen om het bedrijf niet over te nemen. Hiermee komt er een einde aan het bestaan van het familiebedrijf en vervalt de meest voor de hand liggende optie op het verkrijgen van een goede oudedagvoorziening voor veel kleine en middelgrote ondernemers.

Het alternatief is verkoop van het bedrijf aan een medewerker of concullega. Echter hier geldt hetzelfde als bij overdracht binnen de familie; er zijn geen potentiële opvolgers. Met name in de ambachtelijke hoek is het aantal jonge vakgenoten schaars. De huidige krapte op de arbeidsmarkt werkt ook niet mee. De jeugd heeft legio keuzemogelijkheden. Blijft over verkoop aan een concullega of een winkelketen die groeipotentie ziet. De vraag wat de onderneming nog waard is als de eigenaar eruit stapt speelt daarbij een belangrijke rol. Wat is de waarde van het bedrijf? Wordt deze bepaald door het product, de klanten, de orderportefeuille, de locatie? Bij bedrijfsverkoop is de waardering voor deze factoren aan de magere kant, zeker in de Retail sector waar het moeilijk is om onderscheidend te zijn op basis van innovaties of unieke eigenschappen in het productieproces of de bedrijfsvoering.
Wat rest is de waarde van het bedrijfsgebouw; de stenen als laatste kans op een extraatje voor het pensioen middels verkoop aan een projectontwikkelaar. Echter in veel gevallen zijn de stenen verbonden met de woning van de ondernemer en ligt het eigendom van het bedrijfsgedeelte niet in handen van de ondernemer maar van zijn of haar ouders als oudedagvoorziening voor hen. Ook het emotionele aspect speelt een belangrijke rol, het gebouw is de plek waar de wieg heeft gestaan van het bedrijf én van de ondernemer(s). Daarnaast is niet ieder pand geschikt om te verbouwen tot appartementen. Dus staan projectontwikkelaars niet te springen, mede omdat gemeentes niet altijd meewerken.

Hiermee zijn de opties voor een extra oudedagvoorziening op. Blijft over, stoppen. Maar dit is geen kwestie van een totale uitverkoop om vervolgens een bordje met ‘Wij zijn gestopt’ in de raam te hangen en de deur op slot doen. Na de finish, onder de streep, komt de belastingdienst toch nog even langs met de vraag: ‘Mag ik even vangen?’

Het besef dat de spaarpot waar ze jarenlang op vertrouwden als extra pensioen aan het verdampen is begint door te dringen maar gek genoeg leidt dit nog niet tot concrete acties of voorbereidingen op een alternatieve exit-strategie. Een zorgzame ontwikkeling. Er is werk aan de winkel voor de kleine familiebedrijven en alle partijen die hierbij een rol spelen.

Deel deze blog:

Share on linkedin
LinkedIn
Share on facebook
Facebook
Share on twitter
Twitter
Share on whatsapp
WhatsApp
Share on email
Email